CMV spelregels
Algemeen
De officiële Cool Moves Volley spelregels 2023-2024 vind je hier of via een video hier. Om tijdens een toernooi even snel te weten wat de spelregels zijn, staan ze hieronder in het kort uitgelegd.
In alle niveaus staan 3 of 4 spelers in het veld.
Niveau 1
Doel: Dit niveau draait om het leren gooien en vangen.
Start: Het spel begint vanaf iedere plek in het veld, door de bal over het net te serveren of te gooien. De bal mag het net raken.
Spel: Nadat de bal gegooid is, draait iedereen door. Als er een speler aan de kant staat, draait deze in.
Wanneer de bal door de tegenpartij gevangen wordt, gaat het spel meteen verder door de bal naar een andere speler over te gooien, of direct over het net terug te spelen.
Puntentelling: Een punt verdien je wanneer de bal de grond raakt bij de tegenpartij of als de tegenpartij de bal uitgooit / in het net gooit / de bal laat vallen.
Bonuspunt: een correcte service van de bal bij de start van een nieuwe rally.
Niveau 2
Doel: Dit niveau draait om het onderhands opslaan.
Start: Het spel begint vanaf iedere plek in het veld, door de bal onderhands over het net te serveren, waarbij de bal het net mag raken.
Spel: Nadat de bal gegooid is, draait iedereen door. Als er een speler aan de kant staat, draait deze in.
Wanneer de bal door de tegenpartij gevangen wordt, gaat het spel meteen verder door de bal zonder te lopen direct over het net terug te spelen.
Puntentelling: Een punt verdien je wanneer de bal de grond raakt bij de tegenpartij of als de tegenpartij de bal uitgooit / in het net gooit / de bal laat vallen.
Bonuspunt: wanneer een bal die over het net komt onderarms gespeeld wordt en de bal wordt zelf of door een teamgenoot gevangen.
Niveau 3
Doel: Dit niveau draait om onderarms spelen.
Start: Het spel begint vanaf iedere plek in het veld, door de bal onderhands over het net te serveren, waarbij de bal het net mag raken.
Spel: Nadat de bal gegooid is, draait iedereen door. Als er een speler aan de kant staat, draait deze in.
De tegenpartij speelt de eerste bal onderhands of bovenhands, waarna iemand van dezelfde partij de bal vangt en terug over het net gooit.
Puntentelling: Een punt verdien je wanneer de bal de grond raakt bij de tegenpartij of als de tegenpartij de bal uitgooit / in het net gooit / de bal laat vallen / de bal direct terugspeelt over het net.
Bonuspunt: Wanneer je de tweede bal, nadat je deze gevangen hebt, voor jezelf opgooit en een volleybaltechniek laat zien
(bovenhands, tip, slag, etc.) èn je scoort hiermee, krijg je een bonuspunt.
Niveau 4
Doel: Dit niveau draait om het vanuit een vloeiende vanggooi beweging spelen van de tweede bal.
Start: Het spel begint na het fluitsignaal van de scheidsrechter, door de bal vanachter de lijn onderhands over het net te serveren, waarbij de bal het net mag raken.
Spel: Nadat de bal over het net komt, wordt de eerste bal onderhands of bovenhands gespeeld, waarna iemand van dezelfde partij de bal vangt en in een vloeiende beweging doorspeelt naar een andere speler, die de bal onderhands of bovenhands over het net speelt. De bal moet in drieën gespeeld worden.
Na maximaal drie keer opslaan door dezelfde speler of nadat de tegenpartij serveert, wordt er doorgedraaid. Als er een speler aan de kant staat, draait deze in.
Puntentelling: Een punt verdien je wanneer de bal de grond raakt bij de tegenpartij of als de tegenpartij de bal uitgooit / in het net gooit / de bal laat vallen / de bal niet in drieën terugspeelt.
Niveau 5
Doel: Dit niveau draait om in drie keer spelen
Start: Het spel begint na het fluitsignaal van de scheidsrechter, door de bal vanachter de lijn onderhands over het net te serveren, waarbij de bal het net mag raken.
Spel: De bal mag in één, twee of drie keer gespeeld worden, waarbij het gestimuleerd moet worden om de tweede bal bovenhands te spelen. De derde bal mag eventueel gesmasht worden.
Na maximaal drie keer opslaan door dezelfde speler of nadat de tegenpartij serveert, wordt er doorgedraaid. Als er een speler aan de kant staat, draait deze in.
Puntentelling: Een punt verdien je wanneer de bal de grond raakt bij de tegenpartij of als de tegenpartij de bal uitgooit / in het net gooit / de bal laat vallen.
Bonuspunt: Iedere keer wanneer er in drieën gespeeld wordt en de bal naar de overkant gespeeld wordt binnen het veld, levert een bonuspunt op.
Niveau 6
Doel: Dit niveau draait om in drie keer spelen en de bovenhandse opslag
Start: Het spel begint na het fluitsignaal van de scheidsrechter, door de bal vanachter de lijn onderhands of bovenhands over het net te serveren, waarbij de bal het net mag raken.
Spel: De bal mag in één, twee of drie keer gespeeld worden, waarbij het gestimuleerd moet worden om de tweede bal bovenhands te spelen. De derde bal mag eventueel gesmasht worden.
Na maximaal drie keer opslaan door dezelfde speler of nadat de tegenpartij serveert, wordt er doorgedraaid. Als er een speler aan de kant staat, draait deze in.
Puntentelling: Een punt verdien je wanneer de bal de grond raakt bij de tegenpartij of als de tegenpartij de bal uitgooit / in het net gooit / de bal laat vallen.